Special: Konijnen

Lees hier meer over huisvesting, voeding en verzorging

Het konijn behoort tot de familie van de haasachtigen. Haasachtigen hebben achter hun bovenste snijtanden nog twee extra snijtanden. Dit worden stifttanden genoemd. De onderste snijtanden slijten door deze stifttanden af. De tanden van konijnen blijven altijd doorgroeien. Het is dus van belang dat deze afgesleten worden. Dit gebeurt door het eten van ruwvoer.

Er zijn ongeveer 50 verschillende konijnenrassen. De rassen onderscheiden zich van elkaar door de vachtkleur, vachtlengte, bouw en formaat. Ook zijn er verschillen in de oren. Ze kunnen rechtopstaande en hangende oren hebben.

Vrouwtjes worden voedster genoemd, mannetjes rammelaar. Een konijn kan gemiddeld acht tot tien jaar oud worden. Ze kunnen één tot acht kilo wegen.

Van nature

In de natuur leven konijnen in grote groepen in grasland, duinen of heidegebieden. In de groep is een rangorde aanwezig. Ze zetten hun territorium af met keutels, urine en door hun kin langs voorwerpen te wrijven. Konijnen leven in zelf gegraven holen en gangenstelsels en boven de grond op zoek naar voedsel. Ze eten vooral in de avond en ochtend. Midden op de dag rusten ze. Konijnen vinden het prettig om bij elkaar te liggen en elkaars vacht te verzorgen.

Huisvesting

Konijnen zijn groepsdieren. Houd ze daarom ook nooit alleen, maar minimaal met z'n tweeën samen. Bijvoorbeeld twee voedsters of twee gecastreerde rammen. Konijnen kunnen binnen of buiten gehouden worden. In het hok moet het konijn een deel voor overdag en een deel voor 's nachts hebben.

Veel voorkomende aandoeningen

  • Tandproblemen.Konijnentanden blijven doorgroeien met een snelheid van 2-3 mm per week. Als de tanden niet juist afslijten, kunnen ze verkeerd gaan groeien. Dit leidt tot ongemak, niet eten en abcessen. Symptomen: speeksel rond de mond, borst en voorpoten, moeite met eten en tandenknarsen.
  • Huidmadenziekte. Dit wordt ook wel myiasis genoemd. Keutels en urine trekken vliegen aan. De vliegen zullen eitjes leggen, die uiteindelijk maden worden. Maden voeden zich in het begin met keutels. Later gaan ze zich ingraven in de huid, waar ze zich voeden met het vlees van het konijn. Dit leidt tot veel ongemak, pijn en doodgaan. Er bestaat een spray tegen vliegen/maden. Dit is de nomyiasis spray.
  • Verkoudheid/snot. Dit wordt veroorzaakt door een pasteurella bacterie. Het kan uitbreken als gevolg van stress. Symptomen: loopneus, ademhalingsproblemen en uitvloeiing uit de ogen. De verkoudheid kan tot ernstigere problemen leiden, zoals longontsteking, evenwichtsziekte en tandwortelontsteking.
  • Maagdarmklachten. Deze kunnen veroorzaakt worden door verkeerd voedsel, stress, de aanwezigheid van parasieten, etc. Symptomen: gasvorming, constipatie, diarree of een combinatie hiervan.
  • Parasieten. Het konijn kan last hebben van verschillende parasieten: oormijten, vachtmijten, luizen en vlooien.

Voortplanting

Konijnen zijn vruchtbaar vanaf drie tot vijf maanden. Na 29 tot 33 dagen dracht, wordt het nest jongen geworpen. Een nest jongen bestaat vaak uit drie tot acht jongen. De jongen worden kaal en blind geboren. Ze worden vaak maar één keer per dag gezoogd. Na vier tot zeven weken kunnen ze de moeder verlaten. De moeder is direct na de worp weer vruchtbaar!

Castratie

Een rammelaar kan vanaf de leeftijd van vier/vijf maanden gecastreerd worden. Hierbij wordt er een snede gemaakt in elke balzak en de bal verwijderd. De rammelaar is hierna nog ongeveer vier weken vruchtbaar.

Sterilisatie

Een voedster kan vanaf de leeftijd van vier/zes maanden gesteriliseerd worden. Hierbij wordt er een huidsnede gemaakt in de buikwand ter hoogte van de navel. De eierstokken en baarmoeder of alleen de eierstokken worden verwijderd. De wond wordt in meerdere lagen gehecht. De huid wordt meestal onderhuids gehecht met oplosbaar hechtdraad.

Huisvesting

De minimale afmetingen voor één konijn van gemiddelde grootte zijn 120 cm x 60 cm x 60 cm (lxbxh). Het hok moet ongeveer vier tot vijf keer de lengte van een uitgestrekt konijn zijn. Het konijn moet rechtop kunnen zitten, met oren omhoog, zonder de bovenkant van het hok te raken. Het hok moet beschut staan en niet in direct zonlicht. Ook moet het konijn voldoende beschermd worden tegen tocht, wind en regen. Zorg voor een verse, veilige, goed absorberende bodembedekking met daar bovenop stro. Het hok moet regelmatig schoongemaakt worden.

Konijnen houden ervan om zich te kunnen verstoppen. Geef ze dus materialen waar ze in of doorheen kunnen. Zorg ervoor dat er geen stekende insecten bij het konijn kunnen komen. Dit kan door een hor/klamboe over het hok te plaatsen. Zorg er ook voor dat wilde konijnen niet bij het konijnenhok in de buurt kunnen komen. Dit in verband met overdraagbare ziektes.

Voeding

Een konijn is een planteneter. Hij heeft dus veel vezels nodig. Dit zit vooral in ruwvoer. Geef het konijn onbeperkt hooi. Daarnaast kunt u het konijn hardvoer geven. Liefst de brokjes en niet het gemende voer. Het konijn zal de lekkere dingen uit het gemende voer opeten en de rest laten staan. Hij zal dan niet alle voedingsstoffen binnenkrijgen. Het konijn mag 20 gram brokjes per kilo lichaamsgewicht per dag.

Konijnen eten hun blindedarmkeutels op. Dit zijn zachte, glimmende trosjes keutels. In deze keutels zitten nog veel voedingsstoffen, die onmisbaar zijn voor het konijn.

Een konijn moet onbeperkt vers water kunnen drinken. De waterbehoefte is 50 á 100 ml per kg lichaamsgewicht per 24 uur.

Let op met groenten en fruit! Deze kunnen veel water bevatten, wat diarree veroorzaakt. Geef het in kleine porties. Wees voorzichtig met koolsoorten. Deze kunnen gasvorming veroorzaken.

Verzorging

Om het konijn te kunnen verzorgen, is het belangrijk dat u het konijn kunt optillen. Doe dat als volgt: begin met de kop van het konijn naar u toe. Leg uw ene hand om zijn achterwerk heen. Schuif uw andere hand onder zijn borst. Til het konijn op en leg het tegen uw lichaam aan. Het liefst met zijn kop onder uw arm. Daardoor blijft het konijn rustig. Bij een wat wilder konijn kunt u zo veel mogelijk vel op de schouderbladen vastpakken. Gebruik uw andere hand ter ondersteuning onder het achterwerk. Til het konijn op en leg het tegen uw lichaam aan.

Zorg ervoor dat het konijn niet kan spartelen. Het konijn heeft zulke sterke achterpoten dat hij zijn eigen rug kan breken. Bij het terugzetten van het konijn kunt u het dier het beste achteruit in zijn hok zetten, zodat het niet uit uw armen kan springen.

Konijnen moeten regelmatig geborsteld worden. Langharige konijnen tenminste één keer per week. Kortharige konijnen moeten vooral tijdens ruiperioden geborsteld worden.

De normale lichaamstemperatuur van een konijn is 38 á 39,6 °C.

Wat u moet controleren bij uw konijn:

  • Controleer regelmatig of de nagels niet te lang zijn. Knip deze eventueel bij als dit nodig is, maar pas op dat u niet in het  'leven' knipt. In het leven lopen bloedvaten en zenuwen.
  • Controleer regelmatig de lengte van de tanden. Deze kunnen door te weinig knagen te lang worden. Dit zorgt voor gezondheidsklachten.
  • Controleer regelmatig of er geen ontlasting aan het achterwerk van het konijn zit. Dit kan er voor zorgen dat vliegeneitjes in de ontlasting worden gelegd, dit kunnen uiteindelijk maden worden.
  • Controleer uw konijn regelmatig op vlooien. Ook konijnen kunnen vlooien krijgen. Dit kan behandeld worden met een vlooienpipet.

Enten en konijnenziektes

Het konijn mag vanaf de leeftijd van vijf weken ingeënt worden. De enting moet dan wel na zes weken herhaald worden. Vanaf de leeftijd van tien weken hoeft de enting niet herhaald te worden. De enting moet jaarlijks herhaald worden.

Meer informatie

Voor meer informatie over het houden van konijnen kunt u tijdens openingstijden contact opnemen met onze praktijk. Voor meer informatie over veel voorkomende ziektes bij konijnen kunt de informatie lezen in het nieuwsbericht: Konijnen ziekten.